In de afgelopen jaren is de Lebuinuskerk in Deventer meer en meer in gebruik voor niet-kerkelijke activiteiten en evenementen om de exploitatie van het gebouw sluitend te krijgen en een buffer aan te leggen voor groot onderhoud. Dat stuit soms op lastige dilemma’s. Marlies Honingh vertelt erover.
Waar in 768 de komst van Lebuinus de geschiedenis van de kleine nederzetting aan de IJssel sterk beïnvloed heeft, zijn vandaag de dag de Lebuinuskerk en kerktoren kenmerkend voor het aangezicht van de stad Deventer. Het immense bouwwerk met een lengte van ruim 99 meter en een toren van 62,5 meter lijken nog maar weinig op het houten kerkje waar het allemaal mee begon.
De kerk is in handen van de Protestante Gemeente Deventer. Het is evident dat het gebruik en onderhoud van een kwalitatief hoogstaand religieus monument zoals de Lebuinuskerk enorm kostbaar is. In 2012 klinkt de noodklok bij de Protestantse Gemeente Deventer en wordt besloten tot het oprichten van een afzonderlijke stichting voor het beheer, het onderhoud en de exploitatie van de Lebuinuskerk: de SEL (Stichting Erfgoed Lebuinuskerk).
Vanaf dat moment is er nog nadrukkelijker dan voorheen werk gemaakt van het versterken van de historische, religieuze en museale waarde van de Lebuinuskerk. De aanwezige kunstwerken en gewelfschilderingen zijn weer in goede conditie gebracht, het orgel is gerestaureerd, de verlichting is verbeterd, er is een educatieplan voor kinderen ontwikkeld samen met een app en zelfs de ‘dorpspomp’ is weer in volle glorie hersteld.
Om dit allemaal tot stand te brengen is enorm hard gewerkt aan het verwerven van subsidies bij de provincie Overijssel, de RCE (SIM), de gemeente Deventer en bij tal van andere landelijke, regionale en plaatselijke fondsen. Om de toegezegde subsidies te kunnen verwerven en te kunnen ontvangen is kennis noodzakelijk. Kennis van het monument, maar ook kennis van regelingen, mogelijkheden en procedures. Zonder externe ondersteuning is het verwerven van omvangrijke subsidies vrijwel onmogelijk. Bovendien is het vaak een van de vereisten dat de ontvangers van een grote subsidie als een SIM, een percentage van het te ontvangen bedrag uit eigen middelen of met aanvullend te verwerven middelen kunnen bekostigen. Dat is, zo blijkt de ervaring, hard werken.
In de afgelopen jaren is het kerkgebouw meer en meer in gebruik voor andere activiteiten en evenementen om de exploitatie van het gebouw sluitend te krijgen en een buffer aan te leggen voor groot onderhoud. Met het verder ontplooien van tal van andere activiteiten in de kerk en een enorme toename van commerciële verhuur, ontstaan nieuwe organisatorische vragen. Vragen die in de kern steeds gaan over: hoe geven we samen met de Protestantse Gemeente Deventer vorm en betekenis aan alle ambitieuze doelen die we samen hebben om dit monument te behouden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de Lebuinuskerk een kwalitatief hoogstaand kerkelijk en cultureel monument blijft? Met andere woorden, en veel directer geformuleerd: wat betekent het in de praktijk om levensbeschouwelijke, maatschappelijke en commerciële activiteiten te combineren onder dit ene dak?
Want wanneer we naar de dagelijkse agenda kijken en ons een beeld vormen van de activiteiten die zich aaneen rijgen, dan wordt duidelijk dat stilte zoekende toeristen, mensen die een kaarsje willen opsteken of even willen mijmeren niet altijd de rust vinden waar zij op hopen. En hoewel de kerk bijna altijd open is en op zondagochtend in gebruik is van de Protestantse Gemeente, zijn er dagen dat niet iedereen zomaar naar binnen kan vanwege betaalde of besloten evenementen.
Is dit iets nieuws? Ja en nee. We zijn natuurlijk al lang gewend aan concerten, nieuwjaarsrecepties, de jaarlijkse lintjesregen, lezingen, diploma-uitreikingen en tentoonstellingen in de Lebuinuskerk. Maar een bierfestival met herfstbokjes of springkussens in de voorjaarsvakantie brengen een andere dynamiek met zich mee en zorgen voor organisatorische en praktische vragen die niet altijd spanningsvrij zijn.
Want, wat betekent het combineren van maatschappelijke, religieuze en commerciële activiteiten in praktische en strategische zin? Verdringen commerciële activiteiten het gebruik waar minder of niet aan verdiend kan worden? De meest pijnlijke vraag is dan, wat er gebeurt als een lid van de kerkelijke gemeente overlijdt en er vanwege verhuur geen ruimte is voor een begrafenisdienst.
Wanneer we in de herfst van 2019 de balans opmaken, dan zien we dat er enorme stappen gezet zijn in het behoud van de Lebuinuskerk als gezichtsbepalend monument van Deventer. Ook is duidelijk dat nadrukkelijke aandacht en een meer afgescheiden organisatorische vorm om het gebouw te exploiteren en behouden veel goeds teweeg heeft gebracht. Jaarlijks ontvangen we 50.000 toeristische bezoekers en 30.000 bezoekers tijdens tal van activiteiten. Maar het is en blijft relevant om in een monument waar mensen met verschillende vragen behoeften en verlangens komen zorgvuldig na te blijven denken over het verhaal dat we samen te vertellen hebben en samen vormgeven. Stenen kunnen dat niet.
Dit is een ingekort artikel uit het VBMK-Handboek Nieuw Gebruik