Door Robin Koot, projectleider (2022)
Een onaangenaam gevoel. Warme voeten, maar met een koude tocht in de nek. Met dit gevoel zat ik op een novemberdag in 2018 in de Oostkerk in Middelburg. Op deze dag vond de officiële overdracht plaats van het kerkgebouw van de Protestantse Gemeente Middelburg aan de stichting Monumentenbezit. Na afloop van het programma bleek tijdens de koffie dat meer mensen met eenzelfde ervaring in de kerk hadden gezeten.
Uiteraard wist Monumentenbezit al vóór de overdracht van de klimatologische problemen in de Oostkerk. De verwarmingsinstallatie was sterk verouderd en dateerde in opzet nog uit de jaren 50. De installatie was geheel elektrisch gevoed; door de enorme stroomvraag van het systeem kon zelfs de forse aansluiting van de kerk dit niet aan. In de schakelkast hing een schema, waarop werd aangegeven welke onderdelen wel en welke niet gelijktijdig aan konden opdat de stoppen niet zouden klappen.
Tot aan de overdracht in 2018 was de Oostkerk in gebruik voor de eredienst. In de 17e eeuw bood de kerk plaats aan wel 1000 mensen. Met zoveel mensen en een relatief korte verblijftijd was verwarming niet noodzakelijk. Hoewel er later geen 1000 mensen meer tegelijk in de kerk aanwezig waren, bleef de verblijfstijd in de kerk altijd beperkt tot de kerkdienst. De verwarmingsinstallatie die in de 20e eeuw werd aangelegd, was dan ook lange tijd afdoende.
Na de overdracht heeft Monumentenbezit een exploitant gevonden in Stichting De Oostkerk. Deze stichting richt zich op cultureel-maatschappelijk gebruik van de kerk. Denk hierbij aan lezingen, concerten, tentoonstellingen, maar ook zakelijke evenementen en diners. De verblijfsduur en bezetting verschillen bij deze activiteiten sterk ten opzichte van de oude situatie. Om de kerk jaarrond te kunnen gebruiken, voldeed de bestaande installatie niet. Ook wat betreft duurzaamheid en gebruikskosten was de installatie niet langer van deze tijd.
In samenwerking met diverse deskundigen werd het ontwerptraject voor de nieuwe installatie gestart. De uitgangspunten waren dat de kerk het gehele jaar kan worden gebruikt; dat de bezoeker zich comfortabel voelt; en dat de monumentale status gerespecteerd blijft: de installatie moet geheel reversibel worden aangebracht en de installatie moet zo min mogelijk in het zicht komen. Ook mogen er geen nadelige gevolgen zijn voor de bouwkundige onderdelen van het gebouw. Denk bijvoorbeeld aan het risico van het dauwpunt in de constructie van de kap.
Na analyse van het huidige systeem werden de problemen snel duidelijk. De vloerverwarming staat altijd op vol vermogen. Dit levert warme voeten op. De warme lucht stijgt vervolgens de koepel in. Daar koelt de lucht af en daalt langs de koude gevel naar beneden. Dit levert een sterke tocht op. Van de kerk is een rekenmodel gemaakt, waarin verschillende klimaatmaatregelen doorgerekend zijn. Uiteindelijk is er gekozen voor een combinatie van technieken waarmee aan alle gestelde ontwerpeisen kan worden voldaan.
De oude installatie is geheel verwijderd. Daarna is er een nieuw vloerverwarmingssysteem toegepast op basis van een watergevoed systeem, verwarmd door een lucht-water warmtepomp. Om de koudeval langs de wanden te voorkomen, is er wandverwarming aangebracht. Deze wordt gevoed door dezelfde warmtepomp als die voor de vloerverwarming. De ramen zijn voorzien van elektrisch verwarmde achterzetbeglazing, zodat de ramen geen koud oppervlak vormen en ook hier de koudeval wordt gestopt.
De Oostkerk bestaat uit een groot open volume dat in de oude situatie geheel moest worden verwarmd. Om het enorme volume van de kerk te beperken, is er een ‘luchtgordijn’ gecreëerd. In de voet van de koepel wordt verwarmde lucht naar de gebruikszone in de kerk geblazen. De lucht wordt ongeveer anderhalve meter boven het punt van inblaas weer afgezogen. Op deze manier wordt een horizontale deken van lucht gecreëerd, die de koepel van het volume van de kerk afsnijdt. Met als resultaat dat het volume in de koepel niet langer verwarmd wordt, maar alleen het volume van de kerkzaal zelf verwarmd wordt.
Ten slotte wordt er gebruikt gemaakt van technieken die op de meest koude momenten het benodigde vermogen kunnen leveren. Zo zijn er convectoren onder de ramen op de zijkanten van de kerkbanken geplaatst en wordt er gebruik gemaakt van infraroodpanelen, die direct het aanwezige publiek kunnen verwarmen. De technieken zijn vrijwel onzichtbaar in de kerk ingepast.
De grootste ingreep is gedaan in een tegenover de kerk gelegen pand aan de noordzijde van de Oostkerk. Omdat in de koepelkerk geen ruimte beschikbaar was voor de utilitaire functies, heeft Monumentenbezit dit pand hiervoor ingezet. Er is een technische ruimte ingericht, met een opstelplaats van de warmtepomp en bijbehorende geluidsdempers, cv-opstelling en een deel van de regeltechniek. Door middel van leidingen die onder de straat lopen komt de warmte de Oostkerk binnen.
Door de getroffen maatregelen is de kerk nu het gehele jaar door comfortabel te gebruiken. De systemen die op de warmtepomp draaien zorgen voor een basistemperatuur in de kerk. De conventionele technieken en de luchtverwarming worden gebuikt om bij een evenement de basistemperatuur naar comforttemperatuur te brengen. Door op deze manier te verwarmen wordt voor 42% gebruik gemaakt van duurzame energie.
Dit is een ingekorte versie van de case uit het VBMK-Handboek Duurzaamheid